U bent met mij.
U bent met mij alle dagen,
dat ervaar ik telkens weer
en toch zijn er zoveel uren,
dat ik dat vergeet, o Heer.
Dan zie ik mijn toekomst donker
en geen uitzicht in’t verschiet
maar dat U dicht aan mijn zij gaat,
Heer mijn God, dat zie ik niet.
Pas na mijn vertwijfeld vragen,
toen ik U om uitkomst bad,
wees U met vertrouwde woorden
naar een onbegaanbaar pad.
En toen ik geen stap kon lopen,
al te zeer door angst verblind,
zei U mij: Er loopt een voetspoor,
waarop je je moed hervindt.
Want geen pad is onbegaanbaar,
Ik ga immers aan je zij.
Waar Mijn weg is, ligt jouw toekomst,
volg Mij en vertrouw op Mij.
U bent met mij alle dagen,
dat ervaar ik telkens weer,
als ik U maar vast blijf houden
is er geen alleen zijn meer.
Co ’t Hart.
Uit: Overvloed uit tekort; Kok, Kampen